De scène begint met een jonge man, gekleed in een strakke T-shirt en spijkerbroek, die voor een politieagent staat. De officier, een gespierde en knappe man, kijkt hem op en neer met een verdachte blik in zijn ogen. De jonge man, die duidelijk zenuwachtig is, verontschuldigt zich snel voor zijn gedrag en legt uit dat hij gewoon zijn vriend probeerde te helpen die betrapt was op het stelen van een plaatselijke winkel. De officier is echter niet overtuigd en beveelt de jonge man om zich voorover te buigen. Vervolgens gaat hij door met een grondige zoektocht, zijn zakken controleren en zijn bezittingen inspecteren. Terwijl hij dit doet, kreunt de jonge man in pijn en schaamte, duidelijk bewust van de macht van de officieren over hem.