Een jong, aantrekkelijk meisje dat in de afgelegen bossen in een taxi werd gemarkeerd, een schijnbaar onschuldige ontmoeting. Het werd echter een onverwachte wending toen de bestuurder, met een vleugje kattenkwaad in zijn ogen, een wilde rit voorstelde. Het meisje, aanvankelijk uit het veld geslagen, merkte dat ze bezweek voor de chauffeursverleiding. Zijn ruwe handen verkenden haar wulpse lichaam, ze traceerden elke ronding en contour, voordat hij zich in haar diepten stortte, zijn mannelijkheid die haar opvulde. De intensiteit van hun ontmoeting werd versterkt door de afgelegen locatie, de geluiden van het bos die als hun enige getuigen dienden. De chauffeur, niet in staat om zijn oerdrang te weerstaan, ging door met zijn meedogenloze achtervolging, elke stoot door de wagen sturend. Het meisje stuurde trillingen door het bos, vond zichzelf in haar nagalmen, het moment, hun ontmoeting eindigde met een hartstochtelijke ontmoeting, hun gepassioneerde ontmoeting eindigde met hun tocht.