In een verleidelijke wending van de gebeurtenissen bevindt een woedende ebony tiener zich in de auditiekamer, verlangend om zijn waarde te bewijzen. De casting director, met een ondeugende glinstering in zijn ogen, besluit deze boze Afrikaanse amateur een lesje te geven die hij niet zal vergeten. De jonge man, ziedend van frustratie, wordt naar een stoel geleid, zijn handen op zijn rug gebonden. De regisseur, een meester in verleiding, begint hem te plagen en uit te dagen, een vurig verlangen in de zwarte tiener aanwakkert. Naarmate de spanning toeneemt, volgt de directeur de hand over de jongensfirma, ebbenhouten kont, waardoor rillingen over zijn directeur gaan. De aanrakingen worden meer, de woede maakt de indruk dat hij de casting wil verleiden tot een casting. Deze auditie laat zijn stempel drukken op de zwarte regisseuse en laat weten hoe boos hij is om dit verhaal te vertellen. Dit laat een knoopje van woede achter in de wereld van verleiding, boosheid en boosheid.