Een zwoele vixen, met rondingen die een schipbreuk van een zeeman zouden kunnen maken, wordt gevangen in de stuiptrekkingen van passie op een zonovergoten strand. Ze kan haar kreunen nauwelijks bedwingen als haar partner zich van achteren in haar stort, hun lichamen verstrengeld in een dans zo oud als de tijd zelf. Dit is niet zomaar een rendez-vous, het is een clandestiene smak, hun vleselijke kreten galmen over het zand, alleen overstemd door de neerstortende golven. De camera, een voyeuristisch oog, legt elk moment vast van hun rauwe, ongefilterde liefdeskunst. Dit is typisch een een-op-een ontmoeting; een kreun aan het verlangen van de kracht, een viering van de menselijke schoonheid en haar rijpe lichaam. Het schilderen van al haar rijpe lichamen, hun gepassioneerde lichamen, overstijgt de grenzen van hun passie, hun universele liefdesbeleving, hun universele begeerte verlangen naar de universele glorie van hun liefdeslichaam. Hun passie is een viering in alle glorie.