In een vervallen landhuis is de sfeer dik van verwachting en lust. Een wulpse vixen, getooid in een verleidelijk zwart jurkje, wil zich graag overgeven aan een ordinaire escapade. Terwijl ze op haar knieën zakt, komt ze een kolossale pik tegen, een mammoetlid dat haar mondelinge bekwaamheid test. Met een vastberaden glinstering in haar ogen neemt ze hem diep, elke centimeter ervan doorslikkend. Haar meester, een demonische figuur met een onverzadigbare honger naar genot, kijkt vol ontzag toe terwijl ze vakkundig zijn enorme lid navigeert. Haar weelderige lippen en tongen werken samen met hem, wild verlangen. De kamer galmt met hun tongen, ze galmeert hem, brengt hem tot de vaardigheid om zijn orale vaardigheid te laten breken, hij slaat zijn mond open en vult zijn keel diep, en vervult zijn verlangens tot diep in haar keel, dit is een hete kwelling, en toch is er een diepe kwelling van genot. Dit verlangen is vervuld, een verlangen waar een enorme lading aan verlangens in vervuld wordt.