In de stuiptrekkingen van passie bezwijkt een jonge bruid voor een slopende ziekte, waardoor haar man radeloos en wanhopig achterblijft. Niet in staat zijn huwelijkse plichten te vervullen, wendt hij zich tot zijn broer, de schoonvader, voor hulp. De oom, altijd de zorgzame en meelevende man, stapt binnen om zijn steun aan te bieden. Wat zich vervolgens ontvouwt is een verboden liefdesdriehoek, een taboe-ontmoeting tussen een getrouwde vrouw en haar oom. De ome, met een hart vol empathie, probeert haar lijden op de meest intieme manier mogelijk te verlichten. Als de lijnen van moraliteitsonscherpte, wordt de vrouw aangetrokken door deze onverwachte bron van troost en genot. De beide laat hen schudden, maar toch tevreden. Het vreemde, door schuldgevoel nooit te weerstaan, herhaalt de smaak van de verboden danstaal, volgt op een harde dreiging van dansenning en ontvouwing van hun dynamiek.