Een jonge Arabische vrouw, amper een tiener, zoekt troost in de armen van een Afghaans bordeel. Haar tengere lichaam wordt geaccentueerd door haar ruime boezem, bevrijd van de grenzen van haar hijab. Ze is een lust voor het oog, een verleidelijke mix van onschuld en allure. De Afghaanse soldaat, een doorgewinterde veteraan van het slagveld, is onmiddellijk gegrepen door haar jeugdige charmante en wulpse figuur. Zijn handen verkennen haar lichaam, zijn aanraking die golven van genot door haar heen stuurt. De militaire tent echoot met hun hartstochtelijke kreten, waarbij de enige onderbreking de verre geluiden van oorlog zijn. Hun ontmoeting is een testament om de oertalenten te overstijgen die de meeste omstandigheden van de jonge vrouw overstijgen. Het instinct van de jonge vrouwen, zelfs in dirurgie, vergeet haar moment alleen maar als er een geheim conflict tussen hen uitbreekt.